De Chichester Festival Theatre productie van ‘Singin’ In The Rain’ is sinds februari 2012 in het Palace Theatre te zien. Een heerlijke voorstelling en al ben je dan niet natgeregend, je komt wel op wolken het theater uit.
De musical gebaseerd op de gelijknamige MGM film met Gene Kelly en Debbie Reynolds vierde in de zomer van 2011 al triomfen in het Festival Theatre in Chichester en maakte een succesvolle overstap naar West End. ‘Singin’ In The Rain’ is een musical in de beste Hollywoodtraditie en speelt zich af in de tijd dat de stomme film plaats maakte voor de geluidsfilm en kent klassieke songs als ‘Make ‘em Laugh’, ‘Good Morning’, ‘Moses Supposes’ en natuurlijk ‘Singin’ In The Rain’.
Deze gloednieuwe versie van de musical onder regie van Jonathan Church is uiteraard gebaseerd op de gelijknamige filmklassieker uit 1952 met een script van Betty Comden en Adolph Green en muziek van Nacio Herb Brown en Arthur Freed en kende al eerdere originele producties op West End (1983) en Broadway (1985)
Don Lockwood is een ster uit de stomme film en heeft alle roem die hij maar wilt, maar Hollywood staat op het punt om voorgoed te veranderen en in de studio’s gonst het over geruchten van een nieuw soort film waar de acteurs praten en zelfs zingen en dansen.
Lockwood’s filmpartner Lina Lamont is ervan overtuigd dat hun romance op het witte doek ook in het werkelijke leven bestaat. Maar Don is een andere mening toegedaan vooral als hij verliefd wordt op beginnend maar ambitieus actrice Kathy Selden. Als Lina daar achter komt doet ze alles om die relatie te dwarsbomen. Ondertussen is de baas van Monumental Pictures R F Simpson ervan overtuigd dat ze van hun nieuwe film ‘The Dueling Cavalier’ een ‘talkie’ moeten maken maar tegenslag volgt als ze Lina’s niet erg subtiele snoeiharde stem voor het eerst op het witte doek horen.
De beste vriend van Don Cosmo Brown krijgt het idee om Lina’s stem te dubben en de film dan ook te veranderen in een muzikale comedy ‘The Dancing Cavalier’. Kathy wordt de stem van Lina in de film maar de diva eist dan wel dat ze niet op de aftiteling mag komen. Op de première van de film komt uiteindelijk alles toch nog goed en krijgt Kathy de credits die ze verdient.
‘Singin In The Rain’ kent drie fantastische leads met Adam Cooper, Scarlett Strallen en Daniel Crossley. Hun plezier in de voorstelling spat van het podium. Prachtige ondersteunende rollen komen van Katherine Kingsley als Lina Lamont en Sandra Dickinson die de rollen van Miss Dinsmore en Dora Bailey voor haar rekening neemt.
Een fantastisch en energiek ensemble zorgt er samen met de hoofdrolspelers voor dat de choreografie van Andrew Wright tot in de kleinste details perfect worden uitgevoerd.
Het decorontwerp van Simon Higlett is vrij statisch maar erg functioneel en weet door kleine aanpassingen toch steeds een ander toneelbeeld te creëren. Zijn kostuumontwerpen zijn kleurrijk en reflecteren de tijd waarin de musical speelt maar zijn zeker niet oubollig.
Het orkest zit tijdens de voorstelling in een ruimte hoog boven het toneel. De orkestbak is voor deze productie namelijk omgebouwd tot een gigantisch reservoir en per voorstelling wordt zo’n 14.000 liter water gebruikt. Het Palace is twee keer per voorstelling het toneel van een écht waterballet.
Tijdens de finale van de eerst acte met Adam Cooper in het legendarische titelnummer en nog een keer aan het eind als de hele cast en ensemble op het toneel staan. De eerste 6 rijen van het Palace zijn omgedoopt tot ‘splash zone’ en als je daar zit en een beetje pech hebt wordt je kletsnat. De cast doet daar echt wel hun best voor. Tijdens de pauze zijn ook heel wat personen nodig om de speelvloer weer kurkdroog te maken voor de tweede acte. Daarvoor worden in deze dansvoorstelling geen risico’s genomen.
De film ‘Singin In The Rain’ is inmiddels zo’n 60 jaar oud maar heeft aan kracht nog niets ingeboet en zorgt anno 2012 ook nog voor een fantastische en overweldigende theaterbelevenis. Als je de kans krijgt moet je deze musical zeker gaan zien !
Deze voorstelling zag ik 's avonds op donderdag 10 mei 2012
© foto Alastair Muir