zaterdag 3 november 2007

The Lord Of The Rings - Theatre Royal Drury Lane



 En voor je het weet ga je de laatste voorstelling in : ‘The Lord Of The Rings’ in Theatre Royal Drury Lane, één van Londens grootste theaters. De musical die vorig jaar in Toronto de première beleefde is nu in een nieuwe, verkorte en bewerkte vorm in Europa te zien.

De beroemde trilogie van Tolkien kent een ingewikkelde verhaallijn waarvan in het programmaboek een uitstekende maar toch nog ingewikkelde synopsis staat. Dus ik ga geen poging doen die hier te reproduceren omdat de liefhebbers de verhalen wel kennen en de haters waarschijnlijk ook niet geïnteresseerd zijn in deze musical.De Tolkien verhalen zijn nog bekender geworden door de filmtrilogie van regisseur Peter Jackson en voor de musical is het verhaal gecomprimeerd in een theatraal extravaganza van een kleine drie uur. 

De voorstelling kent drie aktes en twee pauzes waarvan de laatste meer een intermissie is van een minuut of vijf waarbij de Orcs het publiek de stuipen op het lijf jaagt. Uit ervaring kan ik zeggen oog-in-oog met zo’n zwarte verschijning is best eng, al was ik niet zo bang als de vrouw aan de overkant van het gangpad die bij haar man op schoot kroop.


De muziek is geschreven door Indiase componist A.R. Rahman (‘Bombay Dreams’) en het Finse folkensemble Värttinä. Die combinatie levert een wonderlijke mix tussen de muziek uit het oosten en het noorden en vormt het prachtige muzikale landschap voor Middle Earth. Het zijn vaak geen afgeronde muzikale nummers zoals je die bij een musical verwacht, maar het is bijna filmische muziek, vaak instrumentaal en scène-ondersteunend.

‘The Lord Of The Rings’ is de duurste musicalproductie ooit in Londen en dat zie je ook aan alles af. Al bij binnenkomst is de zaal omgetoverd met op het voordoek een gigantische gouden ring waaruit boomtakken en wortels ontspringen die tot ver in de zaal reiken en hobbits zijn op het voorpodium en in de zaal bezig om vuurvliegen te vangen.

‘The Lord Of The Rings’ is een prachtig vormgegeven en vooral overweldigend spektakel. Als je alleen van kleinschalig en intiem houdt beslist overslaan, maar ik heb drie uur lang ademloos en vol kinderlijke verwondering zitten kijken naar Middle Earth die vlak voor je ogen op een magistrale manier tot leven komt en je meevoert in het verhaal over Frodo en The One Ring. Je zit er middenin en er is geen ontkomen aan.


Uit het programmaboek blijkt hoeveel verschillende disciplines zijn samengebracht om ‘The Lord Of The Rings’ te maken tot wat het is, van Tolkientaalspecialisten tot experts op het gebied van special effects, magie, illusies, acrobatiek en vechtsport.

De magistrale set en prachtige kostuums zijn ontworpen door Rob Howell en de ongekend mooie belichting is van Paul Pyant. ‘The Lord Of The Rings’ kent waanzinnige effecten waarvan de finale van de eerste akte wellicht het meest tastbaar en voelbaar is en je komt op heel veel momenten ogen en oren te kort.

Voor ‘The Lord Of The Rings’ staat een enorme cast op het toneel die naar mijn gevoel vooral ten dienste staan van het verhaal. Niemand krijgt de kans om er uit te springen en het is vooral een ensemblestuk.


De twee meest bekende musicalnamen zijn Laura Michelle Kelly als Galadriel die met ‘Lothlórien’ een prachtige solo heeft en Jérôme Pradon als Strider die erg overtuigend acteerde, krachtig zong en met Arwen (Rosalie Craig) een prachtig duet heeft met de reprise van ‘The Song Of The Traveller’ in de derde akte. 

‘The Lord Of The Rings’ kent heel veel orchestrale en ensemblestukken waardoor juist de meer intieme nummers gaan opvallen zoals een ontroerend duet tussen hobbits Frodo en Sam ‘Now And For Always’ en het erg leuke en opzwepende herbergnummer ‘The Cat And The Moon’

En speciale vermelding verdient Michael Therriault die in Londen op onnavolgbare wijze zijn rol als Gollum/Sméagol herneemt.


Kritiek ? Ja, maar die kritiek is inherent aan het gegeven. Het is onmogelijk om in zo’n kort tijdsbestek de verhalen van Tolkien te vertellen en daartoe is hier wel een poging gedaan waardoor je in vliegende vaart de avonturen van Frodo en zijn reisgenoten beleeft.

‘The Lord Of The Rings’ was voor mij een avond van heerlijk genieten van aansprekende muziek, uitstekende prestaties van de cast en vooral heel veel oogverblindend allround spektakel. Ik verliet de zaal dan ook met een euforisch gevoel en de belofte aan mezelf om deze fantastische voorstelling her te beleven bij mijn eerstvolgende bezoek aan West End.

© foto's Manuel Harlan



Wicked - Apollo Victoria Theatre


Inmiddels zit Broadway’s blockbuster ‘Wicked’ in het tweede speeljaar in Londen en is bezig aan een wereldwijde triomf met (geplande) producties in Stuttgart, Tokyo en Melbourne. Ruim een jaar geleden zag ik twee erg memorabele voorstellingen met fenomeen Idina Menzel die de rol van Elphaba in 2003 creëerde en Helen Dallimore als Glinda.
Dit keer dus de kans aan de tweede cast met Kerry Ellis en Dianne Pilkington. Naast alle nieuwkomers in de cast ook een aantal vertrouwde namen : James Gillan als Boq, Nigel Planer als The Wizard en Katie Rowley Jones als Nessarose. Oliver Tompsett is de nieuwe Fiyero die prachtig zong al miste ik in ‘Dancing Through Life’ wel de lekkere moves van Adam Garcia.
‘Wicked’ is en blijft ook nu een sensationeel goede voorstelling. Het decorontwerp van Eugene Lee is niet eens zo heel spectaculair en vrij statisch maar levert in combinatie met de belichting van Kenneth Posner vaak prachtige toneelbeelden op. De kostuums van Susan Hilferty zijn bijna Victoriaans in uitstraling met een vreemde twist en met veel oog voor detail ontworpen.
Het hart van de voorstelling is vooral de ijzersterke muziek van Stephen Schwartz die al decennia musicals componeert (onder andere ‘Godspell’, ‘Children Of Eden’, ‘The Baker’s Wife’) maar met deze produktie zijn ‘tour de force’ aflevert en veel muziekstijlen samenvoegt tot een samenhangende score. En het weldoordachte scriptvan Winnie Holzman die de roman ‘Wicked - The Life and Times of the Wicked Witch of the West’ van Gregory Maguire die de basis vormde voor deze musical zo inventief bewerkte.
Een fantasievol verhaal dat de geschiedenis van Oz beschrijft voordat de Witch Of The West ‘wicked’ werd en Glinda het predicaat ‘good’ kreeg en waarbij de puzzelstukjes uit het zo bekende verhaal in het verloop van de tweede acte langzaam en wonderwel passend op hun plaats vallen.
Naast alle spektakel en sensatie is ‘Wicked’ vooral ook een verhaal over de vriendschap tussen de twee heksen. Van het moment dat de vriendschap ontstaat in de Ozdust Ballroom tot hun ontroerende duet ‘For Good’ aan het slot.
Kerry Ellis (We Will Rock You, Les Misérables, Miss Saïgon) die vorig jaar nog standby was voor Idina Menzel is nu gepromoveerd tot eerste cast. Ellis heeft een geweldige en krachtige stem die gemaakt lijkt te zijn voor haar grote nummers ‘The Wizard And I’ ‘No Good Deed’ en uiteraard ‘Defying Gravity’. Natuurlijk weet je hoe de truc achter ‘Defying Gravity’ werkt en natuurlijk is het niet meer dan een theaterillusie, maar zo overtuigend gezongen en zo prachtig vormgegeven en mooi belicht dat je naar adem snakkend de pauze ingaat.
Dianne Pilkington (Taboo, The Far Pavilions, Les Misérables) speelt Glinda, het prototype van het domme blondje die meer bezig lijkt met haar schoenencollectie en haar heel eigen idioom heeft ontwikkeld, waarschijnlijk niet eens om intelligenter over te komen maar vast en zeker onbewust. Prachtige stem en doorleefd en gevoelig geacteerd. En vooral met een perfect gevoel voor komische timing. Haar ‘Popular’ was érg leuk.
Susie Blake speelt normaal gesproken Madame Morrible maar die middag was haar understudy Kerry Washington op. Weinig op aan te merken, al miste ik wel de dreigende gedrevenheid van Miriam Margolyes uit de originele Londense cast die de rol binnenkort na Carole Shelley ook op Broadway herneemt.
Wicked overtrof ook nu weer de verwachtingen. Kleurrijk, overweldigend en ontroerend. Wie me verteld zou hebben dat ik ooit tot tranen toe geroerd zou zijn door een Kermitgroene heks en een dom blondje gestoken in het zuurstokroze had ik voor gek verklaard. Zo blijkt maar weer niets is onmogelijk.
© foto Matt Crockett

vrijdag 2 november 2007

Hairspray - Shaftesbury Theatre


‘Hairspray’ de musical gebaseerd op de film en cultklassieker uit 1988 van John Waters speelt al vijf jaar met heel veel succes op Broadway en heeft nu eindelijk een Londense versie. En is gezien de unaniem lovende recensies eindelijk een hit voor het door musicalflops geplaagde Shaftesbury. Regisseur Jack O’Brien en choreograaf Jerry Mitchell van het originele creatieve team herhalen hun succesnummer in Londen.
‘Hairspray’ vertelt het flinterdunne verhaal van Tracy Turnblad een dikke vrolijke tiener uit het Baltimore van begin jaren zestig en over haar droom om te dansen op TV. Ik haat het woord ‘feelgood’ musical maar ‘Hairspray’ is dat in overtreffende trap. Big musical, big comedy, big hair schreeuwt de reclame je toe en inderdaad ‘Hairspray’ is groots !
Geen flitsende theatereffecten of ingewikkelde sets maar solide ouderwets amusement. De set van David Rockwell en de belichting van Kenneth Posner leveren prachtige plaatjes op. De kostuums van William Ivey Long die zich vooral kan uitleven op de creaties van Edna Turnblad zijn een lust voor het oog. Het is vooral allemaal erg kleurrijk, vrolijk en bijna cartoonachtig in uitvoering. De kracht van muziek van Marc Shaiman ligt vooral in de vanzelfsprekendheid daarvan. De score had zo in de sixties gecomponeerd kunnen zijn met als hoogtepunten ‘Good Morning Baltimore’ , ‘Welcome To The 60’s’ en ‘You Can’t Stop The Beat’.
Het is een heerlijke voorstelling met als onbetwiste ‘leading lady’ Michael Ball die erin slaagt van Edna Turnblad een échte vrouw te maken zonder te vervallen in maniertjes of goedkope trucs. Af en toe betrapte ik mezelf erop dat ik, op momenten, pas in de zangnummers hoorde dat ik inderdaad naar Michael Ball zat te kijken. Een echte transformatie, perfect in alle opzichten en uniek in het samenspel met echtgenoot Wilbur, een rol van raskomiek Mel Smith. Hun ‘Timeless To Me’ is dan ook één van de highlights in de show.
West End debutante Leanne Jones is een revelatie als Tracy. Ontroerend en met een tomeloze energie en inzet. Goede solide stem, prettig bewegend en vooral stralend.
Naast het gezin Turnblad telt ‘Hairspray’ veel ondersteunende rollen. Door de één te noemen doe je de ander tekort. Maar graag wil ik Tracie Bennett noemen als een hilarische Velma Von Tussle en Elinor Collett als Tracy’s onhandige hartsvriendin Penny Pingleton.
Helaas bleek Ben James-Ellis (bekend als wannabe Joseph van ‘Any Dream Will Do’) niet te spelen als Link Larkin in verband met een enkelblessure. Voor zijn understudy Neil Toon leek het alsof hij zonder al te veel repetities op het laatste moment voor de leeuwen werd geworpen. En hij ging qua stem een paar keer pijnlijk onderuit. Maar een kniesoor die daar op let.
‘Hairspray’ is een absolute aanrader. Het speelplezier van de cast spettert van het podium de zaal in en je komt werkelijk op vleugels de zaal uit. ‘Hairspray’ is misschien geen al te diepzinnige show al raakt het onderliggende thema van rassenhaat en discriminatie wel de gevoelige snaar in een nummer als ‘I Know Where I’ve Been’ dat de zaal muisstil weet te krijgen.
Een musical met oprechte emotie. Ik heb héél veel gelachen en stiekem een traantje weggepinkt. Een bezoek aan West End is niet compleet zonder ‘Hairspray’ en mijn gevoel zegt dat je daar nog jaren de kans voor krijgt.
© foto Tristram Kenton

donderdag 1 november 2007

Mary Poppins - Prince Edward Theatre


Een bezoek aan Londen’s West End is de laatste jaren voor mij niet compleet zonder een bezoek aan de favoriete gouvernante ‘Mary Poppins’. De Disney musical die in december 2004 de première beleefde en inmiddels ook op Broadway staat, gaat Londen verlaten en op 12 januari 2008 klapt Poppins voor de laatste keer haar paraplu open om aan de einder te verdwijnen. Jammer, maar wel een mooi excuus om de voorstelling nog eens te zien.
En het blijft een gewéldige voorstelling. De prachtige tijdloze muziek van de Shermans aangevuld met de nieuwe muziek en teksten van Stiles en Drewe, de subliem ontworpen set en kostuums van Bob Crowley en de energieke choreografie van Bourne zorgen ervoor dat deze musical inmiddels in mijn geheugen staat gegrift als ‘mijn favoriete Disney’. Iedere keer gebeurt het weer dat ik met volle teugen geniet, met verwondering en aan het eind met een dichtgeknepen keel en tranen gevulde ogen zit te kijken naar ‘Anything Can Happen’ en de finale.
De cast is nog grotendeels hetzelfde als vorig jaar met Scarlett Strallen als de kordate Mary Poppins, Gavin Creel als Bert, Aden Gillet als George Banks en nieuw voor mij Rebecca Thornhill als Winifred Banks. Louise Gold speelt nog steeds de angstaanjagende Miss Andrew met een werkelijk bulderende spreekstem, al moet ik zeggen dat ik de zangkwaliteiten van de originele vertolkster Rosemary Ashe wel mis.
De versie zoals die nu in Londen staat is de ‘vernieuwde’ Broadwayversie. Qua verhaallijn en muziek is er weinig veranderd en de meest markante verschillen zitten in de decors en kostuums zoals bijvoorbeeld de parkscene ‘Jolly Holiday’ die nu in ‘full technicolour’ tot leven komt, de aanloop naar ‘Supercalifragilisticexpialidocious’ in de winkel van Mrs Corry is wat ingekort. ‘Temper, temper’ is wat minder angstaanjagend gemaakt met andere karakters en ook in ‘Anything Can Happen’ zitten wat aanpassingen.
En hoewel het misschien onzinnig is om voor een dernière naar Londen af te reizen, zat ik vorige week weer zo te genieten dat ik ontzettend blij ben dat ik voor die ongetwijfeld gedenkwaardige laatste voorstelling op 12 januari 2008 een kaartje heb.
© foto Disney

Joseph And The Amazing Technicolor Dreamcoat - Adelphi Theatre


De eerste samenwerking tussen Lloyd Webber en Rice in ‘de musical met die enorme lange titel’ is in oorsprong een kortdurende schoolvoorstelling uit 1967. De originele versie van deze revival uit begin jaren negentig met Jason Donovan als Joseph en Linzi Hateley als Narrator ligt me nog vers in het geheugen.
De Palladium versie was gezien de grootte van het theater grootser van opzet dan de 2007 versie die wat kleiner en intiemer overkomt. Verder is het een bijna exacte kopie van de choreografie van Anthony van Laast en het decor en de kostuums van Mark Thompson. Al zijn de kostuums van de Narrator een stuk hipper en dan de schooljuffrouwcreaties waarin Hateley werd uitgedost. Ik hoorde verschillende mannen in mijn omgeving naar adem happen toen Preeya Kalidas na de pauze opkwam in hoge hakken en een kort goudkleurig niemendalletje.
Een heel scala aan muziekstijlen van rock and roll en country tot calypso passeert de revue in cartoonachtige korte kleurrijke scènes die het Bijbelse verhaal vertellen van Jacob en zijn zonen. ‘Joseph’ lijkt bijna een showcase van de verschillende muziekstijlen die Lloyd Webber beheerst en voor de farao is een nieuw nummer de Elvis-pastiche ‘King Of My Heart’ gepend. 
Ik kan er niet precies de vinger op leggen, maar bij mij overheerste voornamelijk teleurstelling na het zien van deze ‘Joseph’. Destijds was ‘Joseph’ een feel-good-musical lang voordat er sprake was van dat begrip. In deze tijd is dat niets nieuws meer en zijn er veel betere en aansprekende shows in dat genre als bijvoorbeeld Mamma Mia! Bij het slot van de niet al te lange show wordt het publiek nog een reprise van ‘Close Every Door’ voorgeschoteld en een oorverdovende ‘Joseph Megamix’ die anno 2007 wel erg jaren negentig aandeed.
Absolute complimenten voor Lee Mead die Joseph prima neerzette en ik was toch ook wel onder de indruk van Preeya Kalidas als Narrator. Dean Collinson bracht als Pharaoh een overtuigende en amusante Elvisimitatie voor het voetlicht.
Het ensemble bestond stuk voor stuk uit prima dansers en zangers maar dat is niet anders te verwachten bij een West End show. In tegenstelling tot de Palladiumversie was hier het schoolkoor bijna gedurende de hele voorstelling aan weerszijden van het toneel aanwezig. Een heel felgekleurd scala aan kleine ettertjes die hun moment in het spotlicht wilde stelen gezien het ongelooflijke irritante ADHD gedrag van een aantal van hen. Jammer, want het leidde erg af van de aktie op het toneel.
Samenvattend was deze ‘Joseph’ ondanks de prima cast voor mij een tegenvallende voorstelling. Erg leuk om Lee Mead live te zien spelen en zingen, maar ik hoop dat hij bij zijn volgende rol iets meer materiaal krijgt om zijn tanden in te kunnen zetten.
© foto's RUG


woensdag 31 oktober 2007

The Sound Of Music - London Palladium


Na de matinee van ‘Parade’ die avond hele andere zoete koek : de Rodgers en Hammerstein klassieker ‘The Sound Of Music’ en dankzij het succes van de BBC zoektocht ‘How Do You Solve A Problem Like Maria’ één van de best lopende musicals op West End.
‘The Sound Of Music’ is een instituut en onsterfelijk door de filmversie. Oubollig en ouderwets ? Misschien ... Maar ik heb enorm genoten van deze versie in het London Palladium, een solide klassiek ogende productie met de prachtige melodieuze muziek van Richard Rodgers en als stralend middelpunt Connie Fisher, winnares van het genoemde programma die op 23 februari 2008 haar laatste voorstelling speelt.
Fisher heeft de ondankbare taak Julie Andrews uit de filmversie te doen vergeten en slaagt daarin met vlag en wimpel. Haar Maria Rainer is er één van ongebreideld enthousiasme en vooral een flinke dosis humor. Fisher gaf die avond de indruk een voorstelling te spelen alsof het haar eerste of laatste was, met oprechte ontroering. En meer dan dat, je gelooft haar als kwajongensachtige kloosterlinge die daar niet op haar plek is en van haar superieuren een nieuwe en mooie kans krijgt. Connie Fisher straalt, raakt en ontroert en die hoofdrol heeft ze dubbel en dwars verdiend !
Australier Simon Burke speel sinds enige tijd de rol van Kapitein Georg von Trapp. Nu is dat al niet zo’n interessante en dankbare rol en Burke speelt hem in mijn beleving in het begin te soft en niet streng genoeg. Bovendien miste ik ‘Edelweiss’ in de eerste akte. En er zaten wat dramaturgische wendingen in, die ik me uit de film en eerdere versies die ik zag toch anders kan herinneren ? De ondersteunde rollen waren prima bezet met Fiona Sinnott als Baroness Schraeder, Paul Grunert als Max Detweiler en vooral John Griffiths als de corrupte butler Franz.

Een van mijn favoriete zangeressen Lesley Garrett is al een hele tijd weg als Mother Abbess dus had ik me verheugd op Margaret Preece (onder andere de stem van Minnie ‘La Carlotta’ Driver in de Phantom film). Die avond was understudy Amanda Goldthorpe-Hall op die blijkbaar gedacht moet hebben, laat ik die mensen eens waar voor hun geld geven en laten zien waartoe een understudy in staat is. Prachtig geacteerd en met een geweldige storm van een stem wist ze te ontroeren. Haar ‘Climb Ev’ry Mountain’ aan het eind van de eerste akte en het ontroerende samenspel met Maria maakte het ovationele applaus dat ze kreeg meer dan verdiend.
Bij het decorontwerp van Robert Jones, die ook de kostuums deed, is gebruik gemaakt van de volle indrukwekkende breedte en hoogte van het Palladiumtoneel maar ‘The Sound Of Music’ biedt gezien de vaste locaties als het klooster en het interieur en exterieur van de villa, weinig ruimte voor experimenten. 
De berg bij het klooster werd wel erg ingenieus vormgegeven door een elipsvormige enorme schijf die omhoog en omlaag kon bewegen en op verschillende manieren kon kantelen en waar op verrassende manieren gebruik van werd gemaakt. En samen met het lichtontwerp van Mark Henderson levert het allemaal prachtige plaatjes op.
‘The Sound Of Music’ in het London Palladium is een solide versie van een onverwoestbare klassieker met Connie Fisher als onbetwist lichtpunt. Ik heb érg genoten !
© foto's Tristram Kenton en RUG





Parade - Donmar Warehouse


‘Parade’ vertelt het waargebeurde verhaal uit 1913 van Leo Frank, een Joodse New Yorker die in Atlanta woont en werkt als opzichter in een potlodenfabriek. Hij wordt beschuldigd van de verkrachting en moord op de 13 jarige Mary Phagan, een meisje wat in de fabriek werkt en door hem voor het laatst levend zou zijn gezien.
Het proces krijgt veel aandacht van de kranten en leidde tot een golf van antisemitische gevoelens. Mede door de getuigenis van de zwarte crimineel Jim Conley die beweert dat Mary niet was ingegaan op de sexuele avances van Frank, en door de twijfelachtige rol van aanklager Hugh Dorsey en religieuze activist Tom Watson, wordt Leo Frank door de jury tot de doodstraf veroordeeld.
Leo Frank zit niet bij de pakken neer en gedurende de jaren daarna probeert hij vanuit zijn cel samen met zijn vrouw Lucille deze afschuwelijke gebeurtenis een andere wending te geven. 
Lucille weet uiteindelijk gouverneur John Slaton te overtuigen van Leo’s onschuld en als ook rechter Roan, die de zaak voorzat begint te twijfelen en de gouverneur een brief stuurt, lijkt het tij zich te keren. Slaton is zich er terdege van bewust dat als Leo Frank vrijkomt hij zijn politieke carrière wel kan vergeten. Hij zet pas op de dag van de executie de doodstraf van Frank om in een levenslange gevangenisstraf. Hugh Dorsey en Watson voelen zich verraden en overtuigen in een ongekende hetze de bewoners van Atlanta het recht in eigen hand te nemen met dramatische en fatale gevolgen voor Leo Frank.
De waarheid blijft in het midden maar algemeen wordt aangenomen dat Conley en niet Frank de moordenaar was van Mary.
‘Parade’ met tekst en muziek van Jason Robert Brown, scriptvan Alfred Uhry en onder regie van Harold Prince ging in het Vivian Beaumont Theatre New York in premiere op 17 december 1998 maar hield het slechts 39 previews en 84 reguliere voorstellingen vol.
Een kleine 10 jaar later dus deze Donmar versie dit keer onder regie van Rob Ashford die ook voor de choreografie tekent.

Het decorontwerp van Christopher Oram is gezien de beperkte mogelijkheden van het Donmar simpel maar effectief, waarbij de nadruk ligt op de speelvloer en houten stellages op het achtertoneel de verschillende ruimtes simuleren. Mede door het prachtige subtiele lichtontwerp van Neil Austin lijkt het of je zit te kijken naar een sepia-kleurige foto uit de tijd waarin het verhaal zich afspeelt.
Jason Robert Brown schreef voor ‘Parade’ een eigenzinnige en eigentijdse score waarin ook ruimte is voor genres als gospel, ragtime, blues. Indrukwekkende solo’s, mooie duetten en prachtige samenzang in ensemblenummers als in ‘The Old Red Hills Of Home’. De 9-koppige band brengt de muziek in prachtige arrangementen van David Cullen die zorgen voor een rijke en warme textuur. Jason Robert Brown schreef voor de Donmar produktie twee nieuwe nummers die zijn te vinden op de cast CD die later deze maand wordt uitgebracht.
Hoofdrol Leo Frank wordt gespeeld door Bertie Carvel die ondanks een indrukwekkende staat van dienst pas met ‘Parade’ zijn musicaldebuut maakt. Hij maakt vooral indruk met ‘It’s Hard To Speak My Heart’ zijn solo aan het einde van de eerste akte. Lara Pulver speelt Lucille Frank met kracht en overtuiging.
‘Parade’ is behalve een musical over een historisch gegeven, religieuze intolerantie en dwalingen van de rechterlijke macht, toch vooral een persoonlijke liefdesgeschiedenis tussen twee mensen die tegen de stroom in hun liefde voor elkaar herontdekken. Door Pulver zo prachtig vertolkt in ‘You Don’t Know This Man’ en samen in een hartverscheurend duet ‘All The Wasted Time’ zich nog onbewust van het dreigende onheil.
‘Parade’ in het Donmar werkt bij vlagen als een droom maar nog vaker als een afschuwelijke nachtmerrie zoals de laatste scène die een verpletterende indruk op mij achterliet. Prachtige vertolkingen in een indrukwekkende enscenering zorgen voor een onvergetelijke en memorabele theaterbelevenis.
© foto's Johan Persson